Verval en verjaring van vorderingen in de bouw

1345800487f2gyRV.png

Door: Robert Bakker

 

In een eerdere uitgave van RJB Actueel heb ik al gewezen op de risico’s van verval- en verjaringstermijnen in het bouwrecht. De diverse in de bouw gebruikte algemene voorwaarden (UAV, DNR, AVA) staan vol met dergelijke termijnen. Maar ook in het burgerlijk wetboek staan er een aantal. Veel ondernemers zijn zich van de werking van die termijnen niet bewust en lopen daardoor het risico vorderingen mis te lopen.

Een van die termijnen gaat over de eindafrekening. Stel dat er verschil van mening met de opdrachtgever bestaat over de eindafrekening. De aannemer moet dan binnen zes maanden nadat de opdrachtgever definitief zijn oordeel over de eindafrekening heeft gegeven (en hij de aannemer expliciet op de contractuele vervaltermijn heeft gewezen) een procedure aanhangig maken om te voorkomen dat niet erkende aanspraken vervallen. Denk hierbij aan de afrekening van meer- en minderwerk na oplevering van het werk. Of over het recht op bijbetaling wegens andere kostenverhogende omstandigheden.

Vaak zie je dat de aannemer en de opdrachtgever na zo’n definitieve beslissing over de eindafrekening nog overleg hebben of dat de advocaten over en weer de standpunten uitwisselen en proberen te onderhandelen over een schikking. Intussen loopt die vervaltermijn onverminderd door. Dat wordt nog wel eens uit het oog verloren. Indien na afloop van die termijn een arbitrage wordt gestart en de opdrachtgever doet een beroep op die vervaltermijn, dan vist de aannemer achter het net. Zijn aanspraken op betaling zijn vervallen en hij moet zijn verlies nemen.

Indien een opdrachtgever gebreken in het werk constateert, dan moet hij binnen bekwame tijd protesteren. Wat bekwame tijd precies is hangt af van de omstandigheden van het geval. Wat vaak wordt vergeten is dat er zodra er is geklaagd over een gebrek, er een verjaringstermijn van twee jaar gaat lopen. Doet de aannemer daar een beroep op en de aanspraken zijn tussentijds niet gestuit met een schriftelijke ingebrekestelling, dan is de opdrachtgever zijn aanspraken kwijt. Ook hier zie je dat deze termijnen verstrijken gedurende een onderhandelingsproces.

Soms biedt een beroep op de redelijkheid en billijkheid nog wel eens uitkomst. Het beroep op een vervaltermijn door de opdrachtgever of de aannemer kan, gezien de onderhandelingen, in strijd zijn met die redelijkheid. Maar op een dergelijk vangnet zou niemand moeten gokken. Beter is het om tijdig een pro forma arbitrageverzoek in te dienen bij de Raad van Arbitrage, zodat het zwaard van de vervaltermijn onschadelijk is gemaakt.

Veel partijen in de bouw zijn zich maar beperkt bewust van de voorwaarden die van toepassing zijn, laat staan dat zij zich bewust zijn van de inhoud van die voorwaarden, in het bijzonder van de diverse termijnen. Het bouwproces bevat diverse momenten waar die termijnen een rol spelen. Goed projectmanagement zou deze termijnen goed op het netvlies moeten hebben staan. Bij een opkomend geschil kan dan adequaat worden gereageerd.

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact met mij op.