Yolanthe en Wesley Sneijder braken onderhandelingen met aannemer onrechtmatig af
Door: Robert Bakker
In een langslepend conflict tussen twee bekende Nederlanders en een aannemer heeft de rechtbank op 24 februari jl. uitspraak gedaan. De uitspraak is een aardig voorbeeld van schadeplichtigheid van een opdrachtgever bij het afbreken van onderhandelingen, in dit geval over de verbouwing van een villa op Ibiza. De aannemer mocht volgens de rechtbank weliswaar nog niet rekenen op het tot stand komen van een overeenkomst, maar het afbreken van de onderhandelingen kwam wel op een zodanig moment, dat zonder het vergoeden van de door de aannemer gemaakte kosten dat afbreken onrechtmatig was. Wesley en Yolanthe komen er met € 21.497 plus wat kosten nog genadig vanaf.
De aannemer meende primair dat er sprake was van een overeenkomst van aanneming van werk. De opdrachtgever mag die overeenkomst volgens de wet wel opzeggen, maar dan moet hij de aannemer zijn kosten en de gederfde winst vergoeden. Op die grond vorderde de aannemer een bedrag van 140 duizend euro voor de kosten die hij had gemaakt in verband met de onderhandelingen, zoals het maken van een offerte, reis en verblijfkosten, kosten van de bouwvergunning en de misgelopen winst op het project..
De rechtbank meent dat er nog geen sprake was van een overeenkomst, hoewel partijen al uitvoerig met elkaar in onderhandeling waren geweest over allerlei details van de verbouwing. De primaire vordering van de aannemer is dus niet toewijsbaar.
Dan komt de rechtbank toe aan de subsidiaire grondslag voor de vordering van de aannemer, namelijk het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen door de opdrachtgevers. De rechtbank meent dat partijen inderdaad in een zodanig ver stadium van onderhandelingen waren, dat er weliswaar nog geen overeenkomst was, maar dat het afbreken daarvan door de Sneijders wel als onrechtmatig kon worden aangemerkt. Enige vorm van schadevergoeding was dus op zijn plaats. Echter, de rechtbank vond de onrechtmatigheid onvoldoende om de aannemer zijn positief contractbelang (de winst over de opdracht) als schadevergoeding toe te kennen. Wel vindt de rechtbank dat de onrechtmatigheid dient te worden gecompenseerd door de opdrachtgevers te veroordelen om aan de aannemer de door hem gemaakte kosten te vergoeden.
De uitspraak, waarin partijen volop worden geciteerd, geeft een aardige kijk in de manier waarop contractonderhandelingen kunnen leiden tot zeer verschillende interpretaties van wat nu rechtens is. De aannemer meende dat hij de opdracht al in de zak had, maar de Sneijders hadden daar een heel ander gevoel over. Hoewel de Sneiders in De Telegraaf nu victorie kraaien met in hun ogen deze 'overwinning', hebben ze de procedure toch echt op een principieel onderdeel verloren. Maar omdat de aannemer wat te hoog had ingezet en het grootste deel van zijn vordering afgewezen zag, compenseert de rechtbank de proceskosten. Een klein deel van de proceskosten, zoals de kosten van beslag en een douceurtje voor de advocaat van de aannemer, werden wel toegewezen.
Over wie de zaak nu heeft gewonnen kun je van mening verschillen. Een feit is dat beide partijen waarschijnlijk erg veel kosten hebben moeten maken om tot dit, in mijn beleving tamelijk bevredigende, resultaat te komen.